Tandverzorging bij Katten: Hoe Doe je Dat?

Tandverzorging bij katten

Een frisse kattenmond is niet alleen prettig voor jou, maar vooral belangrijk voor de gezondheid van je kat. Toch wordt tandverzorging bij katten vaak over het hoofd gezien. Niet omdat het niet nodig is – maar omdat het lastig lijkt, of omdat je kat er geen fan van is. Gelukkig kun je met een paar simpele stappen al veel doen.

Waarom is gebitsverzorging belangrijk?

Net als bij mensen kunnen zich bij katten tandplak en tandsteen opbouwen. Als dat niet wordt aangepakt, kan het leiden tot ontstoken tandvlees (gingivitis), pijnlijke tanden of zelfs het verlies van kiezen. Ook kunnen bacteriën vanuit de mond via het bloed elders in het lichaam schade aanrichten – bijvoorbeeld aan het hart of de nieren.

En katten laten pijn niet snel merken. Ze blijven eten, ook al doet het zeer. Juist daarom is preventie zo belangrijk.

Hoe weet je of er iets mis is?

Let op signalen als:

  • Slechte adem

  • Moeite met eten of kauwen aan één kant

  • Overmatig kwijlen

  • Bloed op speeltjes of in de mond

  • Terugtrekken of minder willen worden aangeraakt bij de kop

Zie je dit gedrag? Dan is het goed om het gebit van je kat te laten controleren.

Hoe verzorg je het gebit van je kat?

Tandenpoetsen blijft de gouden standaard. Dagelijks is ideaal, maar zelfs een paar keer per week helpt al. Gebruik altijd speciale kattentandpasta – gewone tandpasta is schadelijk voor katten. Begin rustig, laat je kat eerst wennen aan de smaak en bouw het poetsen stapsgewijs op.

Naast poetsen kun je ook:

  • Gebitsverzorgende brokjes of snacks geven die tandplak helpen verminderen

  • Speeltjes aanbieden die de tanden helpen schoonhouden

  • Regelmatig laten controleren door de dierenarts, bijvoorbeeld tijdens de jaarlijkse check-up

Niet elke kat laat zich makkelijk helpen. En dat is oké. Het belangrijkste is dat je iets doet – ook al is het klein.

Wil je weten of het gebit van jouw kat in orde is, of hoe je het beste kunt beginnen met poetsen? Via de VETTS-app kun je direct overleggen met een dierenarts. Zo weet je zeker dat je goed zit – en voorkom je grotere problemen later.